reisreportage1

. Mijn eerste bezoek aan de Elzas vond plaats in 1969 – en sindsdien heb ik deze Noord-Franse streek vrijwel jaarlijks bezocht. Want ik ben er nog steeds niet uitgeproefd, uitgesmuld en uitgekeken, vooral langs de route du vin. Want dat is Frankrijks mooiste en lekkerste wijnroute. Er zijn twee dingen die mij van Alsace aanspreken: je rijdt er makkelijk binnen een dag naartoe en de streek is zo volstrekt ón-Nederlands. Polders maken er plaats voor heuvels en bergen, saaie nieuwbouwwijken voor sfeerrijke sprookjesdorpen, witte melk voor witte wijn, en sobere, liefst slankhoudende eetgewoonten voor buitengewoon uitbundige. Bovendien schijnt de zon er vaker en valt er, dankzij de beschuttende Vogezen, minder regen. Genieten, dat is voor mij in deze noordoostelijke streek het sleutelwoord – al diverse decennia. Iedere trip bestaat gewoonlijk uit een aantal vaste onderdelen. Een daarvan is de wandeling door Eguisheim. Dit even bezuiden Colmar gelegen wijndorp heeft een ovaalvormig centrum dat omgeven wordt door wallen van woningen. Aan de voorzijde van die panden – waarvan sommige zo’n vier eeuwen jaar oud zijn – loopt een smalle klinkerstraat. Het is een feest om die te volgen, want tijdens de rondwandeling zie je vakwerkhuizen, houten gaanderijen, kleurige luiken, wijnkelders, gevelversieringen en noem maar op. De meeste bezoekers van de Elzas gaan naar het doorgaans drukke, eveneens schitterende, historische Riquewihr, maar de remparts van Eguisheim zijn door de massa nog niet ontdekt. En als ik dan toch in dit dorp ben, dan probeer ik langs te gaan bij talentvolle wijnproducenten als Bruno Sorg (meesterlijke Muscat Pfersigberg) en Paul Ginglinger (Crémant d’Alsace van klasse, Riesling Pfersigberg en een superieure Sylvaner). Aan het plein met zijn fontein, tegenover het bescheiden lokale kasteel,  bevindt zich een goed lunchadres, Le Caveau d’Eguisheim. Dit restaurant is beroemd om zijn choucroute, zo’n zuurkoolschotel met alles d’r op en d’r an, maar ook de visgerechten zijn niet te versmaden. Net als alle wijndorpen ligt Eguisheim langs de Elzasser wijnroute. Je kunt hem in een dag berijden, maar het is veel leuker om hem in etappes te volgen, door in een aantal plaatsjes te stoppen voor een bezoek. In de Elzas kun je beter slenteren dan scheuren. Neem bijvoorbeeld Gueberschwihr, dat vanuit Eguisheim te bereiken is via een smalle weg door hellende wijngaarden. Het heeft niet alleen smalle straten en oude panden, maar ook een hoog boven de daken uitrijzende Romaanse klokkentoren uit 1120, met erbij een later gebouwde kerk. Het plein is ongewoon wijds, en wordt omgeven door wijnkelders. De plaatselijke specialiteit is Muscat – droog, tevens verleidelijk geurend naar vers geplukte druiven – en die kan rond het plein volop worden geproefd. Ik heb flessen gekocht bij o.a. Bernard Humbrecht, Maurice Schueller, Clément Weck en het domein Ernest Burn (gevestigd in een zijstraat). Deze laatste bezitting maakt rijke witte wijnen van het Clos Saint-Imer, een perceel binnen een van de vijftig grand cru-wijngaarden die de Elzas telt, de Goldert. Ter plekke kun je ook zeer goede foie gras kopen, in de Boutique Canoie. Het proberen waard is de naar deze winkel genoemde melange van ganzen- en eendenleverpaté. Een bezoek aan Alsace is niet compleet zonder een bezoek aan Colmar. Deze stad heeft een prachtig centrum met kerken, terrasrijke pleinen, een aantal magnifieke gebouwen, diverse musea, talrijke winkels en diverse markten. Het mooiste plein ligt bezijden de Grand’Rue, deels achter het uit 1480 daterende Koïfhus (ook genoemd Ancienne Douane). Boven het pleinfontein zie je een standbeeld van een militair met een druiventwijg in zijn hand: generaal Lazare de Schwendi, die in de 16e eeuw de ‘tokay’ meebracht uit Hongarije – niet wetend dat dit de uit Frankrijk afkomstige variëteit pinot gris was. Men maakt in Alsace nog altijd een wijn die Pinot Gris heet. Deze valt op door zijn exotische, rokerig-notige aroma en meestal milde smaak. Bij foie gras doet hij het fantastisch. Direct achter het plein ligt het oogstrelende Quartier des Tanneurs, dat overloopt in de romantische, door grachtjes getypeerde wijk La Petite Venise. Aan de noordzijde van Colmar, in de wijk Semm (Rue des Aubépines 27) is het gerenommeerde domein Schoffit gevestigd. De ontvangst pleegt er vriendelijk te zijn, en de wijnen hebben een bewonderenswaardige kwaliteit. Mijn persoonlijke favoriet is de Chasselas, niet omdat hij fijn of complex is, maar vanwege zijn sappigheid en zijn charme. De Elzas ligt gevat tussen de Vogezen en de Rijn, binnen de departementen Haut-Rhin en Bas-Rhin. Het eerstgenoemde, waarbinnen Colmar, Eguisheim, Riquewihr en andere bekende gemeenten liggen, trekt de meeste aandacht en de meeste toeristen. Toch biedt de noordelijker Bas-Rhin minstens zoveel. Een der fraaiste plaatsen is Obernai. Wie daar rondkijkt, op het Place du Marché, waant zich een openluchtmuseum. Recht vooruit zie je een indrukwekkende korenbeurs in renaissancestijl, aan de overkant een 15e-17e eeuws stadhuis, daarnaast een romaansgotische, meer dan zeventig meter hoge toren, en tussen dat alles andere, fraaie gebouwen. Ik kom ook altijd graag in Heiligenstein. Dit bestaat uit niet veel meet dan een lange hoofdstraat (let op de Merovingische sarcofaag voor de dorpsfontein) waarlangs diverse wijnproducenten gevestigd zijn. Deze maken een bijzonder, zeldzaam product, Klevener de Heiligenstein. Het is een witte wijn die verwantschap vertoont met de zowel de zwoel-kruidige Gewurztraminer als de Pinot Gris, zij het in vrij ingetogen vorm. Ook daarvan gaat bij mij een doosje in de kofferbak; aanbevolen adressen zijn de domeinen Heywang en Meckert. Een sympathiek, landelijk lunchadres (quiches, salades en nog veel meer) is het plaatselijke hotel-restaurant Le Relais du Klevener. Voor wijngaardwandelingen kun je ook in Heiligenstein terecht; er zijn zes circuits uitgezet. In Bas-Rhin is nog veel meer te zien, te doen en te proeven. En wat betreft Haut-Rhin heb ik het nog niet eens gehad over het imponerende automuseum van Mulhouse, de visuele en andere verrukkingen van Kaysersberg, het kasteel van Kientzheim met zijn wijnmuseum, het door mij zeer gekoesterde driesterrenrestaurant Auberge de l’Ill in Illhausern. Wie de Elzas bezoekt, komt per definitie tijd te kort. Ik logeer altijd graag in A l’Arbre Vert in het dorp Ammerschwihr. De beste kamers bevinden zich in een modern ingericht bijgebouw. Je kunt er ook goed eten. In de met veel blank hout gedecoreerde eetzaal serveert men glimlachend diverse menu’s, waaronder regionale (zie ook de rubriek Aanbevolen restaurant, tel. uit Nederland 00-33 3 89 47 12 23). Een vergelijkbaar bedrijf, met ook moderne kamers in een annex en een gezellig regionaal restaurant, is L’Arbre Vert in Kaysersberg (tel. uit Nederland 00-33 3 89 47 11 51). Geen restaurant – en dus wat meer vrijheid – biedt L’Abbaye d’Alspach te Kientzheim (tel. 00-33 3 89 47 16 00). Alle drie de dorpen liggen niet ver benoorden Colmar. Met wistub (of winstub) duidt men in de Elzas bistroachtige, meestal ietwat rustiek ingerichte eethuizen aan die alleen streekgerechten en streekwijnen offreren. Waar ik graag kom is Wistub du Sommelier in Bergheim. De spijzen zijn daar eerlijk en smaakrijk, terwijl van een groot aantal wijnen per glas kan worden genoten. Zondag gesloten (tel. 03 89 73 69 99). Alleen geopend voor het diner is de druk bezoch te Caveau Morakopff in Niedermorschwihr, waar naast traditionele schotels ook meer inventieve op de menukaart prijken (03 89 27 05 10). Vrijwel alle Elzasser wijnproducenten – domeinen, coöperaties en huizen – maken een aanzienlijk gamma van doorgaans minstens circa tien wijnen. Bezoekers kunnen deze allemaal te proeven krijgen, waarbij vaak duidelijk wordt dat de desbetreffende producent bepaalde specialiteiten heeft. Niettemin zin er heel wat kelders waar vrijwel de totale collectie veel niveau vertoont. Ik tip u er enkele; noem gerust mijn naam, heel misschien krijg je dan wat extra’s te proeven: Domaine Paul Blanck  in Kientzheim, Edgar Schaller & Fils (in Mittelwihr (alleen al voor zijn kostelijke Crémants d’Alsace een bezoek waard), A. Seltz & Fils  in Mittelbergheim, Sick-Dreyer in Ammerschwihr, F.E. Trimbach in Ribeauvillé (alleen op afspraak, 03 89 73 60 30).

. Sinds 2007 telt ons land driehonderdduizend nieuwe kopers van bubbelwijnen, zowel vol mousserende als parelende (type frizzante). Vooral Prosecco heeft aan populariteit gewonnen. In twee jaar tijd steeg de omzet ruim drie en een half keer. Wat betreft de stille wijnen bleef rood veruit favoriet, met een omzetaandeel van 55 procent. De door Gfk Panel Services Benelux verstrekte rapportage meldt voorts dat niet-Europese wijnen het beter doen dan Franse en de meeste andere Europese. In 2009 vertoonden met name Chili (17 procent), Zuid-Afrika (16 procent) en Australië (14 procent) forse groeicijfers. Door bijna een op de vier huishoudens wordt nu wel eens Kaapse wijn gekocht. Waarmee Zuid-Afrika de tweede wijnleverancier van ons land blijft, na Frankrijk (marktaandeel 36 procent, was ooit dubbel zoveel). Sowieso gaat de Nederlander graag op wijnavontuur. Als hij of zij flessen aanschaft, komen die uit gemiddeld uit ongeveer drie verschillende landen. En 40 procent van de zestienplussers geeft aan een onbekende wijn te willen proberen. Negatieve spiralen zijn er ook. Zo heeft Sherry het heel, heel moeilijk. In volume zakte deze absoluut unieke, vooral nog door ouderen gebruikte wijn met 14 procent verder weg, in één jaar tijd. Door de bank genomen werd in de supermarkt voor een fles stille wijn €2,83 betaald. Slechts zo’n 16% procent van alle aangeschafte supermarktwijnen kostte meer dan €4,50 per driekwart liter. De harde discounters verloren wat aandeel, waarschijnlijk omdat nogal wat supermarkten wijn vaak in de aanbieding deden. Dat wijn een volksdrank is geworden, blijkt uit de wederom toegenomen penetratie. In bijna 80 procent van alle huishoudens nuttigt men wijn. Uit een ander, eveneens door het Productschap Wijn (www.wijninfo.nl) geëntameerd onderzoek blijkt dat meer mannen dan ooit tevoren wijn gebruiken, namelijk 76 procent (van zestien jaar en ouder). Bij vrouwen was het al hun favoriete alcoholhoudende drank. Trendbox, dat deze cijfers leverde, signaleert eveneens een toegenomen kennis over wijn. Zo let 42 procent van alle wijnkopers altijd of regelmatig op het druivenras wanneer wijn wordt aangeschaft. Ook blijkt dat 30 procent van de mannen die wel eens wijn drinken zichzelf als kenner beschouwt, tegen 17 procent van de vrouwen. Bij de leeftijdscategorie tussen de 18 en 25 jaar is witte wijn het meest populair. Mousserende wijn wordt het meest gedronken door mensen uit de leeftijdscategorie 25-34 jaar. Over het geheel neemt de populariteit van rode wijn nog toe. Wijn wordt bovendien op meer momenten dan voorheen geconsumeerd, maar per moment drinken we minder. Wijn nuttigen we voorts, net als in zuidelijke landen, steeds meer bij het eten. Ook wordt voor een etentje thuis door een op de drie gebruikers met zorg een passende wijn geselecteerd. Opmerkelijk tenslotte is de steeds stijgende wijnvoorraad in Nederlandse huishoudens. Gemiddeld heeft men acht flessen liggen, wat omgerekend neerkomt op 70,4 miljoen stuks, ongeveer 14 miljoen méér dan een jaar of tien geleden.

 

. Wijnflessen worden steeds lichter, alleen al omdat dit goed is voor het milieu dankzij o.a. een lagere uitstoot van CO2.  De lichtste fles tot nu toe wordt gevoerd door de Engelse supermarktketen Tesco, ’s lands grootste wijnverkoper. Het lichtgewichtmodel, dat ook een schroefdop heeft, weegt slechts 300 gram, wat betekent dar er bijna 30 procent minder glas voor wordt gebruikt dan voor een gemiddelde normale fles van 420 gram – terwijl hij toch dezelfde weerstand heeft. Vrijwel tegelijk kondigde het Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne een nieuwe standaardfles aan voor Champagne, ook weer om de C02-uitstoot te beperken. Dankzij de ingebruikname van de nieuwe fles, die in plaats van de huidige 900 gram nog slechts 835 gram weegt, zal de CO2-uitstoot afnemen met 8000 ton per jaar, wat overeenkomt met de uitstoot van 4000 auto’s. De aanpassing van de Champagne-fles is niet zichtbaar voor het blote oog – en de glasmakers verzekeren dat er geen enkel kwaliteitsverschil is tussen de nieuwe fles en de oude.

 

. In mijn archief trof ik een verdwaalde, druk beschreven briefkaart aan die N.L. Brabers mij uit Maastricht zond, zes jaar geleden. Er staat een aardige wijsheid op:

Sommige wijnmakers zijn wijsmakers.

. Op wijngebied is er veel gaande in Griekenland. Dat blijkt alleen al uit het grote aantal nieuwe producenten. Tot voor twee decennia terug werd de Griekse wijnbouw gedomineerd door een handvol grote firma’s, maar vandaag de dag zijn er zo’n 570 producenten, ongeveer honderd keer zoveel. Bij deze doorgaans jonge bedrijven werken vaak jonge, goed geschoolde wijnmakers die afscheid hebben genomen van waar Griekenland berucht om was: geoxideerde wijnen en de verfoeilijke, met hars ‘verrijkte’ Retsina. Voorts onderging het druivenareaal de nodige veranderingen. De tegenwoordige toptien van wijndruiven wordt aangevoerd door cabernet sauvignon, met drie andere importrassen – te weten chardonnay, syrah en sauvignon blanc – op respectievelijk de vijfde, zesde en achtste plaats. Het voordeel van die buitenlandse druiven is, zo stelt de grote Griekse wijnpublicist Constantin Stergides, dat hun stokken virusvrij zijn. In Griekenland zelf kan men zulke planten namelijk nog niet kopen. Ondanks de opkomst van ingevoerde druivensoorten worden er wel nog altijd veel meer Griekse verwerkt: maar liefst 112 van de 151 die in Griekenlands 63.000 ha wijngaarden groeien. Haast driekwart van de wijnoogst bestaat uit puur Griekse druiven. Steeds vaker worden van autochtone variëteiten heerlijke wijnen bereid, zoals op de Peloponnesus, in de streek Nemea. Dit gebied omvat 7000 ha en is daarmee een van Griekenlands grootste met een beschermde herkomstbenaming. De even bezuiden van Korinthe gesitueerde regio ontleent zijn naam aan het historische Nemea. In de buurt daarvan werd een aan Zeus gewijde tempel gebouwd, en Hercules zou hier een leeuw hebben gedood. Rond de tempelresten staan nu biologische geteelde druivenstokken. Een vallei verder ligt het moderne Nemea, tien keer groter dan het oude dorp. Vroeger, tot diep in de 19e eeuw, heette deze stad Aghios Georgios, vertaald Sint Georges – wat doet begrijpen waarom Nemea’s kenmerkendste blauwe druif agiorgitiko wordt genoemd. Decennia, zoniet eeuwen lang vervaardigde men van agiorgitiko voornamelijk stevige, rustieke rode wijnen. Die situatie veranderde met de komst van twee universitair geschoolde wijnbouwers, Leon Karatsalos (zie foto) en Yiannis Paraskevopoulos. Na met witte wijn begonnen te zijn op het eiland Santorini, kochten ze twaalf jaar geleden een druivenakker van 7 ha in Nemea. Hun bedrijf doopten Gaia, wat Grieks is voor ‘Aarde’. Beiden zagen het kwaliteitspotentieel van agiorgitiko, een van nature flink wat glycerine bezittende soort die sommigen doet denken aan het Spaans/Franse ras monastrell/mourvèdre. Voorwaarde was dat de druif heel anders moest worden gevinifieerd, met een zorgvuldige temperatuursbeheersing, en ook niet te lang in te oude vaten mocht liggen. Om deze en andere technische wensen te kunnen realiseren bouwde het Gaia-tweetal een eigentijds keldercomplex – en veroverden daarna de wereld met hun Nemea’s nieuwe stijl. Om jong te drinken werd de Nótios gecreëerd, waarvan de subtiel gekruide 2008 frappeert door zijn fruit – bessen, rode vruchtjes – en zowel soepel als vrij stevig is. Fris geschonken smaakt deze van alleen agiorgitiko vervaardigde wijn het best. Hij kost €10,40. Diepgang en kwaliteit stijgen door met de Gaia S 2007, samengesteld uit agiorgitiko en syrah. Zondoorstoofd zwart fruit, toastig hout, kruiderijen fraaie, rijpe tannines maken het drinken hiervan tot een feest. Prijs €19,15. Overigens mogen ook Gaia’s witte wijnen er wezen, waaronder de frissige, floraal-fruitige Nótios 2009 à €9,90 en de op fust gelagerde, karaktervolle, kruiden, specerijen, wit fruit en rondingen biedende Assyrtiko by Gaia 2009 van het eiland Santorini. Deze kip-, kalkoen- en wit vleesbegeleider kost €15,80. In al deze wijnen proef je waartoe de Griekse wijnrenaissance inmiddels heeft geleid. Te bestellen via www.heisterkamp.com of wijnkopers@heisterkamp.com.
. Vast staat dat het inhaleren van rook, in het bijzonder die van sigaretten, een hoofdoorzaak is van longkanker. Nieuw onderzoek heeft echter aangetoond dat een glas of twee van rode wijn deze ziekte kan helpen voorkomen. Dit dankzij de in rode wijn aanwezig stof resveratrol die bepaalde enzymen, de zogeheten caspasen, beschermt die op hun beurt kankerverwekkende cellen doden – en dus de longen gezond houden. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Californische universiteit in Merced. En de resultaten, zo stelt professor dr. Henry Forman, verrasten de wetenschappers zéér.

 

. Ik leid wel eens wijnproeverijen en begin dan meestal te zeggen dat er nogal wat misverstanden over proeven bestaan. Een ervan is dat is dat je alleen met hypergevoelige, superontwikkelde zintuigen wijn kunt proeven. Als wijnschrijver zou ik zo’n mythe intact misschien intact moeten laten, maar de praktijk leert dat iedereen met gezonde zintuigen snel en probleemloos wijn kan leren proeven. Proeven is niets anders dan luisteren naar je zintuigen, en dan proberen te vertalen welke impressies wat betekenen. Waarbij oefening natuurlijk kunst baart. Het is wél zo dat sommige mensen beter, scherper proeven dan andere. Hoe dat kan, heeft te maken met het aantal smaakpapillen op de tong. Baanbrekend onderzoek daarnaar is gedaan op de universiteit van Yale, onder andere door professor Linda Bartoshuk. Zij vond ook een substantie waarmee het aantal smaakpapillen kan worden vastgesteld. Dit middel draagt een hele lange naam die de onderzoekers hebben afgekort tot Prop. Toen er enkele jaren geleden een congres plaatsvond van de Masters of Wine, degenen die met succes ’s werelds zwaarste wijnopleiding hebben gevolgd, kregen de ongeveer 250 aanwezigen onverwacht een papieren strip aangereikt die geïmpregneerd was met Prop. Vervolgens moest iedereen die strip op de tong leggen en weergeven in welke mate hij of zij bitterheid proefde, in graderingen van ondraaglijk tot mild. Achteraf werd het doel van deze proefneming verklaard. Mensen met de meeste smaakpapillen, de zogeheten superproevers, zijn het gevoeligst voor bittere elementen, terwijl ze ook de meeste moeite hebben met stroeve en branderige smaaksensaties die bijvoorbeeld gegeven worden door wijnen met veel alcohol en hete, zeer kruidige gerechten. Ik heb geen idee of ik zelf een superproever ben, maar het is wel zo dat ik vrijwel nooit Port drink vanwege zijn hoge alcoholgehalte en ook bijna nooit gedistilleerd, terwijl ik helemáál geen liefhebber ben van Aziatische of andere echt pittige gerechten. Tijdens dat symposium van de Masters of Wine werd tevens gevraagd wat de aanwezigen van koffie vonden, want veel superproevers hebben ook daar moeite mee. Ik in elk geval drink nooit koffie, al meer dan dertig jaar niet, omdat ik de smaak als te agressief ervaar. Maar dit terzijde. De onderzoekers van Yale hebben ook het aantal superproevers in beeld gebracht. Ongeveer een kwart van alle mensen valt binnen deze categorie. Een ander kwart heeft relatief weinig smaakpapillen en kan dus minder goed proeven dan alle anderen. Ik vermoed dat nogal wat kopers van goedkope slechte wijnen in deze categorie zitten, de prijsdrinkers dus. Tenslotte zijn er de gemiddelde proevers, die samen de helft van de mensheid vormen. Bij het onderzoek moeten wel kanttekeningen worden geplaatst. Want proeven is meer dan alleen wijn in de mond nemen, het is ook in sterke mate ruiken, eerst door de neus en daar via de neusholte. De neus speelt een minstens zo kritische rol als de tong. Sterker nog, wie verkouden is, moet het proeven vergeten. En moet je blij zijn om superproever te zijn? Enerzijds wel, omdat je meer zult genieten van de subtiele schakeringen die een wijn kan hebben. Maar anderzijds ook niet. Want bittere, zure en branderige elementen komen sterker over, wat betekent dat heel veel wijnen en wijnstijlen die anderen als prettig ervaren door jou als minder aangenaam worden ervaren. Het is dus niet in alle opzichten super om een superproever te zijn.

 

De wijnhandelaar die deze maand zijn favoriete wijn-spijscombinatie geeft, is Frank W. Poot. Sinds eind 2001 werkt hij bij het familiebedrijf Poot Agenturen (agent en wijnimporteur) dat drie jaar na Franks geboorte werd opgericht, in 1974, door zijn vader, die eveneens Frank heet. Na een periode op de binnendienst, orderverwerking en inkoop is junior nu vooral bezig met de wijnverkoop in binnen- en buitenland en de contacten met leveranciers. Zijn culinaire combinatie beschrijft hij als volgt. Ik kook graag zelf, al gebeurt dat door drukte eigenlijk te weinig. Ik houd me  bij eenvoudige, traditionele gerechten. Sinds vorig jaar heb ik een Big Green Egg, een keramische barbecue waarmee je niets meer kunt laten aanbranden of uitdrogen. Deze probeer ik zoveel mogelijk te gebruiken voor vlees of vis. Buiten de deur eet ik graag Italiaans en heb een grote voorkeur voor natuurlijke gerechten. Ik ben niet zo gecharmeerd van allerlei geknutsel met eten, zoals dat tegenwoordig plaatsvindt. Waarom moet alles met een ‘schuim (van wat dan ook) worden geserveerd? Eerlijke ingrediënten hebben dat toch helemaal niet nodig? Ik probeer altijd zoveel mogelijk af te wisselen en vindt het niet nodig de optimale wijn-spijscombinatie te zoeken. Dat hele precieze combineren slaat af en toe wel eens door. Zolang de wijn en het eten goed zijn, is mijn avond geslaagd. Dan de wijnen. Ik houd van wijnen waarin veel te beleven valt en heb geen echte voorkeur voor landen of gebieden. Naar mijn mening worden overal mooie wijnen gemaakt, je moet ze alleen weten te vinden (en ervoor willen betalen). Ik probeer zo veel mogelijk authentieke wijnen te vinden, gemaakt met de lokale druiven. Portugal is een mooi voorbeeld: spannende wijnen van regionale rassen, met authentieke smaken. Al wijk ik ook wel eens van dit principe af, hoor. Zo volg ik sinds een aantal jaren de Fushion V van De Toren uit Zuid-Afrika, een domein dat zijn inspiratie zoekt in Bordeaux. De ‘grote vijf’ staan er aangeplant (cabernet sauvignon, cabernet franc, merlot, malbec, petit verdot) en de naam De Toren laat zich gemakkelijk in het Frans vertalen. Dan heb je ook meteen het grote voorbeeld voor deze wijn te pakken, Château Latour. Vanzelfsprekend is De Toren geen Latour, maar net als die Pauillac gaat hij heel mooi bij lamskroon. Alhoewel je daar natuurlijk ook een mooie Australische Shiraz bij kunt schenken.

 

 

*

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.