WESTKUST ALASKA
. Hoe immens Alaska is wordt duidelijk tijdens en zomercruise met de comfortabele, zeer gastvrije Volendam (Holland America Line, www.hollandamerica.com). Want gedurende zeven dagen zien we slechts een fractie van Amerika’s noordelijkste staat, excursies ten spijt. Een van die tochten begint in het havenplaatsje Skagway, van waaruit een spoorlijn loopt naar de 873 meter hoge White Pass. De anderhalf uur durend rit volgt grotendeels een voormalige goudzoekers trail en verstrekt fraaie vergezichten over diepe valleien, deels besneeuwde bergen, watervallen en een snel stromende, schuimende rivier. Wanneer de pas eenmaal is bereikt, ben je nog niet in het eigenlijke Alaska, maar in de smalle westelijke landstrook tussen Canada en de kust. Het pad dat de goudzoekers volgden voerde overigens naar Klondike in Canada, ruim 900 kilometer verder, waarheen in 1879 een gold rush ontstond. Tot chagrijn van de Texanen is Alaska beduidend groter hun staat, zelfs 2,5 maal dat van de Lone Star State. Terwijl – in het ooit van Rusland gekochte – territorium slechts zo’n 735.000 mensen wonen. Die allemaal elk jaar een cheque ontvangen van ten minste $1200, als winstdeling voor Alaska’s verkochte olie, die 80 procent van de revenuen vormt. Daarnaast brengen gas, vis en tegenwoordig toerisme veel dollars in de la. Van begin mei tot eind september legt in Skagway elke dag minstens één cruiseschip aan, vaak zelfs zijn het drie of vier schepen die er afmeren. Het eerder genoemde treinbedrijf heeft 83 spoorwagons die op dinsdagen en woensdagen allemaal in gebruik plegen te zijn. Een wandeling door het stadje is vooral leuk vanwege de historische gevels. Achter een ervan werd een legendarische bar nagebouwd (foto links), en je vindt ook een paar kleine musea, maar in de meeste panden zijn nu, speciaal voor alle toeristen, juweliers of souvenirwinkels gevestigd.
Juneau, de hoofdstad, ligt eveneens aan de kust. Het is een verbazend kleine, verbazend geïsoleerde state capital. Want wegen er naartoe of eruit zijn er niet. Al het externe transport vindt plaats over het water of door de lucht. In de plaats zelf rijden ook weinig auto’s; er heerst een permanente zondagrust. De gebruikelijke juwelen- en souvenirzaken zijn alom aanwezig, met hier en daar enkele aantrekkelijk ogende gebouwen. Een aardige attractie ter plekke is een korte, gratis rondleiding door de imposante state capitol van Alaska, een met veel marmer en kunst ingericht, hoog regeringsgebouw. Onze gids Carley, een veel wetende geschiedenisstudente, vertelde ook van alles over Alaska’s eigen blauwe vlag met gouden sterren, en dat hier, in januari 1945, de eerste antidiscriminatiewet van Amerika werd aangenomen. Alaska was toen nog geen staat, dat gebeurde in januari 1959.
De noordelijkste bestemming van de cruise is tevens de mooiste, Glacier Bay. Een uitgestrekt nationaal park dat pakweg 250 jaar geleden een grote gletsjer was, maar nu bestaat uit een aantal kleinere, heel langzaam voortglijdende ijsmassa’s rond fjordachtige baaien (zie ook de foto’s helemaal boven en beneden). Het is feest om daar te varen. Langzaam, mede om geen van de aanwezige walvissen te raken. De route voert langs grijze, soms ten dele door sneeuw bedekte bergen, enkele beboste eilanden en, na ongeveer 80 kilometer, langs vijf grote en kleinere gletsjers. Als laatste – daarna begint de terugreis – verschijnt de Margerie, breed, hoog en indrukwekkend (foto onder). Zuidelijker brengen de Volendam en zes andere, grotere cruiseschepen hun passagiers naar the salmon capital of the world, het vissersdorp Ketchikan. De diverse zalmsoorten van Alaska zijn daar overal te koop, gerookt en ingeblikt. Hier en daar kun je de zalm ook proeven, zoals bij de Chinook Company langs de historische, enigszins vervallen Stadman Street, en op twee locaties in Mission Street. De zalmverpakkers ofwel canners van vroeger zijn grotendeels verdwenen, en met hen de vele lichtekooien. Vandaag de dag fungeren langs Creek Street(foto onder) ooit beruchte bordelen als brave winkels en galerieën. In een van de panden, waar ooit de madam Dolly Copeland Arthur woonde, werd wel een museum van lichte zeden gesticht. De gewone, politiek correctere en deels Indiaanse geschiedenis van het havenplaatsje wordt even verderop vertoond, in een klein museum naast de openbare bibliotheek. Daar zijn behalve ambachtskunst van indianen ook antieke quilts, historische stadsfoto’s en andere memorabilia te zien, waaronder een plank waarop de canners glimlachend schreven: We eat what we can, can what we can’t Maar het is toch Alaska’s imponerende, ongerepte natuur, met voorop Glacier Bay, die langs de westkust alle andere attracties overtreft.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
. Er was een tijd dat Madeira zo populair was in Amerika, toen veruit de grootste markt, dat afnemers daar hun wijnen op maat lieten blenden. in de vorige eeuw verviel de – van het gelijknamige Portugese eiland afkomstige – wijn echter tot voornamelijk een keukenproduct dat in bulk werd verscheept. Het imago als historische kwaliteitswijn ging vrijwel geheel verloren. Een aantal wijnhuizen eveneens. Ook het oppervlak aan wijngaarden kromp, tot slechts 460 hectare nu. Herstel, zo bedacht Ricardo Diego V. Freitas (foto), zou alleen mogelijk zijn als de verkoop van die vermaledijde bulkwijn zou worden gestopt. Waartoe hij ook besloot, voor het familiebedrijf Madeira Barbeito, ruim twintig jaar geleden. Dit ondanks de protesten van zijn moeder die het bedrijf toen nog leidde. Later kwamen ook anderen op het eiland tot dezelfde conclusie, zodat vanaf 2000 het verschepen van bulkwijn wettelijk verboden werd (maar voor ‘aangepaste’ soorten, die soms zout en peper bevatten, nog wel gebeurt). Het wegvallen van dit grote, dominerende volume bracht enerzijds grote, zij het tijdelijke problemen met zich mee, maar vormde anderzijds een gezonde sanering. De kwaliteit kwam terug. Ricardo (1964) ging nog een stap verder: hij stopte met het toevoegen van karamel aan zijn Madeira’s. Vijf jaar lang weigerde zijn moeder om daar toestemming voor te geven, omdat de karamel zo bepalend was voor de kleur van Madeira’s, maar daarna nam haar zoon de stap toch. ‘Het was een van de belangrijkste beslissingen die ik ooit heb genomen’ stelt Ricardo achteraf. Zonder spijt overigens ‘want de natuurlijke kleur van Madeira kwam terug’. Het is bepaald bijzonder om te zien hoe de kleur van bijvoorbeeld een jonge rode wijn op basis van tinta negra, de meest aangeplante variëteit, met de jaren verandert van donkerrood naar bleekbruin. Wat je voorheen niet kon zien vanwege de toegevoegde karamel. Puurheid kwam ook terug bij de wijnbereiding, soms met behulp van traditionele technieken waarnaar Ricardo (van huisuit geschiedenisleraar) onderzoek had verricht. Zo bleef het ‘stoven’ via estufas beperkt tot alleen de jongste, drie jaar oude Madeira’s, terwijl alle andere soorten op natuurlijk wijze worden gelagerd in grote, oude vaten (‘die geen houtaroma’s meer afgeven, want die vind ik ongewenst’). In 2008 verhuisde het bedrijf naar een gloednieuwe kelder (foto boven) waar de diverse technieken kunnen worden toegepast. Voorts introduceerde de Portugees als eerste Single Cask Madeira’s, wijnen dus uit een enkel fust – die vervolgens de snelst verkopende van Barbeito werden Wat betreft de plek en temperatuur van de vatrijping werd maatwerk geïntroduceerd. Zoals voor de Barbeito Rainwater 5 Years Old die bewust op een koelere plek oudert (overdag zo’n10 graden minder dan de normale circa 32 graden Celsius). Wat deze enigszins milde Madeira niet te zoet maakt en aangenaam fris Een fles kost €14 à €15. Hoe mooi de Madeira’s van Barbeito tegenwoordig zijn, heeft Ricardo aangetoond op een proeverij van ruim vijftien verschillende soorten. Waarbij opviel dat hoe ouder de Madeira was, des te meer concentratie de wijn bood. Oxidatieve aroma’s – maar nooit vervelende – waren in alle wijnen present. ‘Want oxidatie, de grote vijand van andere wijnen, is de grote vriend van Madeira.’ Frisheid, notigheid en vaak elementen van gedroogde vruchten waren eveneens alom aanwezig, binnen diverse gradaties van zoetheid. De drogere soorten als de op €37,50 geprijsde Barbeito Sercial 10 Years Old, rijk en een tikje mild, zouden kunnen o.a. dienen als lichte, niet te alcoholrijke digestiefs. Terwijl de zoetere typen prachtige begeleiders zouden kunnen zijn van o.a. pâtés, soepen en markante kazen.Tot de zoetere wijncategorieën behoren de zeer intense Barbeita Colheita 1996 Cask 307 die doorgaans €39,95 kost, en de nog formidabeler, complexe, lang nablijvende, iets zoetere maar tegelijk nog vitaal frisse Barbeito Malvasia 20 Years Old – de persoonlijke favoriet van Ricardo zelf. Dit is echt een kleine-teugjeswijn, want een fles kost al gauw €125 à €135. Voordeel is wel dat ook een Madeira als deze in een eenmaal geopende fles heel lang meegaat. Verkoopinfo over genoemde andere Madeira’s van Barbeito is op te vragen bij twee samenwerkende, kleine importeurs, www.horizonwines.com en www.ovino.nl.
. Om optimaal te genieten van een goede, zoniet grote wijn heb je een glas-op-maat nodig (wat iets anders is dan een maatglas). Aldus de vaste overtuiging van Laetizia Riedel Röthlisberger, telg uit een Oostenrijkse familie van kristalglasproducenten. Haar grootvader was de eerste om te ontdekken dat de vorm van een glas invloed kan hebben op de wijze waarop een wijn tot zijn recht komt. Proevend en experimenterend begonnen hij en later zijn zoon modellen te ontwikkelen die ‘een perfect maatpak’ zouden zijn voor diverse variëteitswijnen, wijnen gemaakt van of gedomineerd door en enkel druivenras. Om aan te tonen hoe belangrijk het kan zijn om het juiste glas voor de juiste wijn te kiezen, gaf Laetizia (foto) twee perfect georganiseerde proeverijen in Sofitel The Grand (Amsterdam) voor meer dan tweehonderd personen. Met behulp van drie machinaal gefabriceerde glasmodellen uit de Riedel Vinum XL serie – glazen speciaal vervaardigd voor Pinot Noir, Syrah en Cabernet Sauvignon – werd vergelijkend geproefd. De fraaie Shug Pinot Noir 2009 uit het Californische Carneros bleek inderdaad het fraaist te smaken (en te ruiken) uit het model Pinot Noir. Terwijl uit datzelfde glas de Zuid-Tiroolse Löwengang Cabernet 2008 van Tenuta Lageder veel ieliger overkwam dan uit het voor Cabernet Sauvignon ontworpen glas. De onderlinge verschillen per glasmodel waren wat subtieler voor de Domaine des Hautes Châssis 2011, een van alleen syrah geproduceerde Saint-Joseph. Wat opviel was de enorme omvang van de kelken. In dat voor Cabernet Sauvignon zou zelfs een hele fles kunnen worden geleegd. Beluchten is dus een voorwaarde. Wat nog eens onderstreept werd door Laetizia’s fervente pleidooi voor decanteren, met oog waarop Riedel grillig gevormde, opmerkelijke, soms op kunstwerken gelijkende karaffen heeft ontworpen (die met alleen ‘witte azijn en water’ moeten worden gereinigd). Bij de drie rode wijnen werden passant nog chocolades geproefd, van Lindt. Zowaar ging witte chocolade best aardig samen met Pinot Noir en bittere met Cabernet Sauvignon – maar met kazen zou deze proefneming minstens zo plezierig zijn geweest. Hoeveel glasmodellen heeft Laetizia zelf in huis? Dat zijn er vijf. En als ze er één moest kiezen, dan zou dat de Vinum XL Cabernet Sauvignon zijn, ‘want dat is het beste all-purpose glas’. Conclusie: ja het glas heeft invloed op de beleving van de wijn, soms een beetje, soms duidelijk. Verschillende glazen voor verschillende wijnen gebruiken kan natuurlijk wel beschouwd worden als precisiewerk voor perfectionisten. Die bovendien niet onbemiddeld zijn. Want voor een Riedel Vinum XL glas, als Cabernet Sauvignon betaal je €39,90 per twee stuks of €159,60 voor een set van acht. Perfectie heeft zo zíjn prijs. Riedel glazen worden o.a. verkocht via de acht Nederlandse filialen van www.degoudenton.nl, zie ook de banner.
. Gewone zoete wijnen, hoe mooi ook, zijn niet opgewassen tegen desserts met chocolade. Eén wijn past er echter perfect bij – niet in de laatste plaats omdat hij zelf vaak smaakt naar chocolade. Hij heet Pedro Ximénez, naar een Spaanse druif met een mysterieuze achtergrond. De grootste aanplant van pedro ximénez bevindt zich niet ver bezuiden de Andalusische stad Córdoba, in het wijngebied Montilla-Moriles. Daar zijn 8 à 9000 hectaren met deze witte variëteit bedekt. Volgens de overlevering zou de druif genoemd zijn naar ene Pieter of Peter Siemensz, een soldaat van Karel V. Op een veldtocht zou deze militair stokken hebben meegebracht uit het Rijndal naar Spanje. Er zijn echtere wetenschappers die beweren dat de druif vernoemd is naar een Spaanse kardinaal geheten Ximénes, terwijl weer anderen stellen dat de Canarische Eilanden zijn bakermat vormen – en dat pedro ximénez nooit zou kunnen gedijen in het koele Noord-Europa. Voorts bestaat er een theorie dat de naamgever een beroemde wijnbouwer uit Andalusië zou zijn, Pedro Jiménez. De werkelijk zal vermoedelijk een mix zijn van de diverse legendes. Men heeft inmiddels wel kunnen vaststellen dat er een verwantschap bestaat tussen de elbling van Luxemburg, de verdelho van Madeira en de pedro ximénez van Zuid-Spanje. Hoe dan ook, pedro ximénez is een ras dat probleemloos groeit in een warme, droge regio als Montilla-Moriles. De stokken lijken daar op kleine struiken, laag bij de grond. Men koos hiervoor om de druiven te beschermen tegen het directe zonlicht; ’s zomers kan het in Montilla-Moriles meer dan 40 graden worden. De lage struikgroei heeft als nevenvoordeel dat het beetje nog aanwezige vocht van de – kalkhoudende – bodem onder de parasol van bladeren gevangen blijft. Ook tijdens oogst, die altijd al in augustus begint, kan het warm zijn. De plukkers starten daarom bij het eerste daglicht en stoppen in het begin van de middag. Ze dragen hoeden met brede randen, terwijl hun armen en benen veelal bedekt zijn. Dit laatste niet alleen vanwege het zonlicht, maar ook omdat het zoete druivensap vliegen aantrekt. Een aanzienlijk deel van de trossen wordt verwerkt tot droge witte wijnen en Sherryachtige soorten, waaronder fraaie Fino’s (zie Vondst 16 in dit magazine). Voor de rijk zoete dessertwijn Pedro Ximénez vindt eerst een extra behandeling plaats: de trossen worden te drogen gelegd in de zon. Dat drogen – op brede banen tegen heuvelhellingen of op binnenplaatsen van kelders – duurt vijf tot zeven dagen. In die tijd moeten de trossen wel regelmatig worden gedraaid. Tijdens het drogen verliezen de vruchten een groot deel van hun vocht; het worden bijna rozijnen. Voor een liter Pedro Ximénez heb je daarom ongeveer vier kilo druiven nodig, terwijl een liter droge witte wijn van ruim één kilo kan worden gemaakt. Het drogen betekent ook dat het suikergehalte sterk stijgt. Een wijn als de prachtige Pedro Ximénez van Gran Barquero – van het in Montilla (foto heuveldorp links) gevestigde huis Pérez Barquero foto – bevat maar liefst 400 gram suiker per liter. Overigens is na het gisten de wijnbereiding nog niet voorbij, want in Montilla-Moriles gaat de Pedro Ximénez dan ook nog twee tot vijf jaar op vat (zie foto kelder Pérez Barquero). De wijn ondergaat namelijk een geleidelijke menging met jongere wijnen in een zogeheten solera, waarmee een eindproduct wordt gecreëerd van constante kwaliteit. Als wijn is een goede Pedro Ximénez zo rijk dat hij bijna een dessert op zich vormt. Neem bijvoorbeeld eerder genoemde Gran Barquero – die in zijn soort tot de absolute top behoort. De wijn bezit een massieve, donkerbruine kleur, een gulle, stevige smaak (15 procent alcohol) en een aroma van rozijnen, rietsuikersiroop, karamel en chocolade: absoluut verrukkelijk, vooral bij (en over) nagerechten van chocolade. En als de fles eenmaal open is, blijft de wijn nog weken goed. Een halve liter is geprijsd op €15,50. Iets minder intens, maar toch ook verrukkelijk, smaakt de Pedro Ximénez de Cosecha van dezelfde producent. Deze creatie kost €12,75 per halve liter. Beide choco-companen liggen bij leden van www.wijnkring.nl.
VINOSTALGIE (14)
Flaneren bij het amfitheater van Verona, meer dan eeuw geleden, dat werd vastgelegd op deze prentbriefkaart. Rond Verona liggen diverse wijngebieden, waarvan de wijnen ter plaatse toen en nu graag worden gedronken, denk aan Bardolino, Soave en Valpolicella. In Verona vindt bovendien elke twee jaar Italië’s grootste wijnbeurs plaats, de Vinitaly.
In 1996 startte de Tour de France vanuit ‘s-Hertogenbosch en voor die gelegenheid had de plaatselijke wijnhandelaar Wijn Verlinden een vijftal wijnen geselecteerd en hiervoor etiketten laten ontwerpen. Met daarop de afbeeldingen van bekende wielrenners als Eddy Merkx, Jacques Anquetil, Miguel Indurain, Bernard Hinault en Joop Zoetemelk.
Dit schrijft Bert Wentzel, bertwentzel@hetnet.nl, uit wiens
fenomenale verzameling dit etiket afkomstig is.
[socialring]
Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.