DE CHARMES VAN CHABLIS
Wie de naam Chablis hoort, denkt waarschijnlijk alleen aan de gelijknamige, wereldberoemde witte wijn – maar wat weten we eigenlijk over de plaats Chablis zelf? Journalist/redacteur Michel Bom leidt ons rond, terwijl een zekere vinpressionist nog enkele wetenswaardigheden heeft toegevoegd.
De beste manier om Chablis te ontdekken is ter plekke. De Porte d’Or van Bourgogne, zoals de plaats zich tegenwoordig profileert, ligt enigszins geïsoleerd ten opzichte van de andere Bourgondische wijnregio’s, namelijk veel noordelijker, tussen Parijs (186 km) en Beaune (134 km). Je bereikt het stadje door vanaf de A6 de afslag Auxerre te nemen en dan een klein stukje door te rijden. Je komt dan vanuit het westen het aan de Serein gelegen stadje binnengereden. De Serein is een zijriviertje van de Yonne, die op zijn beurt uitmondt in de Seine. Je komt snel in het centrum van Chablis dat een paar duizend inwoners heeft, en wordt meteen al links en rechts uitgenodigd om wijn te komen proeven en kopen.
Laten we ons bezoek beginnen in de Rue des Moulins, een van de weinige echt oude straten, op een plek waar ooit de geschiedenis van Chablis begon, de Obédiencerie, een voormalig klooster. Tegenwoordig behoort het aan Domaine Laroche, een van de grotere wijnproducenten ter plekke. Dagelijks worden er rondleidingen verzorgd, waardoor je niet alleen een beeld krijgt van de ontstaansgeschiedenis van dit beroemde wijnstadje, maar ook de kelders ontdekt waar de wijnvaten en flessen liggen – soms eerbiedwaardige exemplaren van tientallen jaren oud. Tijdens de rondleiding leerde ik hoe de wijnbouw in Chablis ooit begonnen is. Wat een bijzondere geschiedenis… Het stadje heeft zijn wijnrijkdom namelijk indirect te danken aan de Vikingen die in de 9e en 10e eeuw langs de Franse kusten tekeer gingen. Ze voeren ook rivieren op, waaronder de Loire. De benedictijner monniken uit de door Sint Maarten gestichte abdij Marmoutier bij Tours sloegen daarom anno 867 op de vlucht en trokken noordoostwaarts. Van koning Karel de Kale kregen ze, bij wat nu Chablis is, een nieuwe, veilige thuishaven waar ze wederom wijn konden verbouwen. Eeuwen eerder hadden ook de Romeinen er druivenstokken geplant; dankzij de komst van de kloosterlingen kreeg de wijnbouw een nieuwe impuls. Wat de monniken toen nog niet wisten en wij inmiddels wel, is dat het terroir vooral gevormd wordt door mergel en kalkresten van onder meer oesterfossielen van 150 miljoen jaar geleden, toen dit deel van Frankrijk onder water stond. De wijn Chablis wordt ook wel oesterwater genoemd, omdat men hem al heel lang als ideale begeleider van oesters beschouwt. Die combinatie met oesters moet toch ergens vandaan komen… Naast de Obédiencerie ligt de collegekerk Saint-Martin die vroeger bij het klooster hoorde. Beide herinneren eraan hoe sterk Chablis zich verbonden voelt met Saint-Martin, bij ons bekend als Sint Maarten, de heilige die zijn mantel in tweeën scheurde om die aan een arme bedelaar te geven. In het klooster staat de grootste historische wijnpers van Frankrijk, een exemplaar uit de 13e eeuw. De pers functioneert nog steeds en wordt af en toe gebruikt tijdens wijnfeesten.
Een andere historische kerk is de Notre-Dame die verrees in 12e en 14e eeuw. Aan de zuidzijde van Chablis staat de 12e en 13e eeuwse gotische kerk Saint-Pierre, een historisch monument. En de torens van de Porte Noël ofwel de Kerst Poort herinneren aan de tijd dat Chablis geheel ommuurd was. Mede dankzij de goede verbinding met Parijs, via de rivieren, werd witte Chablis eeuwen geleden een favoriet aan het Franse hof. De oudste bewijzen van export naar de Lage Landen dateren uit de 15e eeuw. In die tijd, zo leerde ik tijdens de rondleiding, was Chablis een relatief welvarend stadje met meer inwoners dan nu. Die welvaart bleef nog lang voortduren, totdat de druifluis (phylloxera) in de 19e eeuw de druivenstokken vernietigde, terwijl de Eerste Wereldoorlog ook rampzalige gevolgen had. In de tweede helft van de vorige eeuw krabbelde Chablis weer op.
De bekendheid van de hedendaagse Chabliswijnen is vooral te danken aan een krachtige ‘revival’ in de jaren zestig en zeventig. Na zo’n rondleiding wil je die wijngaarden natuurlijk van dichtbij zien. Toch bezoeken we eerst nog het wijnmuseum Vinéa Passion. Het wordt gerund door Alexandre Gautherin, een van de circa tweehonderd wijnboeren binnen het gebied Chablis. Trots leidt hij je rond, over twee verdiepingen, langs een wat uit de hand gelopen verzamelwoede van wijnobjecten uit de regio en van elders. Natuurlijk laat hij je tot slot graag zijn eigen wijnen proeven. En half juni jongstleden werd in Chablis een eigentijds wijncentrum geopend, het Cité des Climats et Vins de Bourgogne. Dit bestrijkt bijna 900 vierkante meter en werd ondergebracht in de gerestaureerde Cellier du Petit Pontigny. Voorts is op zondagochtend de plaatselijke markt zeker een bezoek waard.
Het is mooi weer, we gaan naar buiten. Je kunt fietsend de wijngaarden in – er zijn diverse fietsroutes uitgestippeld en je kunt makkelijk een fiets huren – maar ik verkies te voet te gaan. Want er zijn ook routes uitgezet voor wandelaars. Ik kies een parcours met een flinke klim door de wijngaarden van de grands crus, aan overzijde van de Serein. Ik ben er in het vroege voorjaar. Wat opvalt, is de alomtegenwoordigheid van sprinklerinstallaties. Hiermee worden bij nachtvorst, waarmee men hier in het noorden van de Bourgogne nogal eens te maken heeft, de knoppen vochtig gemaakt. Het laagje ijs isoleert de knoppen dermate dat de temperatuur ervan niet onder het vriespunt zakt. Vorst in het vroege voorjaar is nog altijd de grootste bedreiging voor de wijngaarden en dus de wijnoogst. Er wordt hard gewerkt in de zeven climats van Chablis Grand Cru: Blanchot, Bougros, Les Clos, Grenouilles, Preuses, Valmur en Vaudésir. Deze namen prijken trots op de etiketten; samen vormen zij het neusje van de zalm. Eenmaal boven op een wijnheuvel word ik beloond met een fenomenaal uitzicht over de wijngaarden, het dal van de Serein en het stadje Chablis. De klim en de omweg worden meer dan beloond.
LOGEREN EN ETEN
Hostellerie des Clos, een sfeervol hotel met een goed restaurant, op loopafstand van het centrum. Adres: 18, rue Jules Rathier, Chablis – www.hostellerie-des-clos.fr
La Maison d’Aliénor, chambres d’hôtes en gîtes met table d’hôtes in het centrum. Adres: 4, rue des Moulins, Chablis – www.lamaisondalienor.com
Le Maufoux, eigentijds Bourgondisch tafelen. Adres: 10 rue Jules Rathier, Chablis – www.lemaufoux-chablis.fr
TE DOEN
Chablis Vititours, vakkundige gidsen door de wijngaarden, compleet met proeverijen – www.chablis-vititours.fr
Cité des Climats et Vins de Bourgogne, een lokaal wijnbelevenis centrum, dit voorjaar geopend – www.citeclimatsvins-bourgogne.com
L’Obédiencerie, bezoek op afspraak. adres:22 rue Louis Bro, Chablis – www.larochewines.com
Musée Vinéa Passion, een wijnmuseum. Adres: 22 rue de Montmains, Chablis
– www.museevineapassion-chablis.fr
Fête des Vins In het derde weekend van oktober wordt volop het nieuwe oogstjaar gevierd, compleet met proeverijen, muziek en een optocht van de plaatselijke wijnbroederschap Les Piliers Chablisiens.
Office de Tourisme Adres: 1, rue du Maréchal de Lattre de Tassigny, Chablis – www.escales-en-bourgogne.fr
De reportage van Michel Bom verscheen eerder in het tijdschrift En Route dat in elk nummer uitgebreid aandacht besteedt aan de vele heerlijkheden van het Franse land. Zie www.enroute-magazine.nl. De foto’s komen uit verschillende bronnen, deels uit eigen archief. En diverse van Bourgogne-Franche-Comté Tourisme, zoals de tweede van boven en de voorlaatste (gemaakt door Alain Doiré), alsmede de foto’s drie plus negen (gemaakt door Julie Willard/Falling off Bicycles).
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
SCHILDERIJ VAN DE MAAND
In een door de veelzijdige Jan van Keulen geschreven en geïllustreerd boek over Vincent van Gogh en diens Franse locaties zag ik een kleine zwart-wit foto van een Provençaals landschap. Ik heb deze als ruwe referentie gebruikt voor een schilderij met vier typische Provençaalse elementen – cipressen, lavendelstruiken, olijfbomen, druivenstokken – en misschien wel een stuk of twintig verschillende kleuren. Al doende kreeg ik wel trek in een glas goede Provençaalse rosé uit 2022…. Voor meer details over dit vrij grote, halve meter brede werk zie Landschappen op www.vinpressionist.com.
***
MEMORABELE MAALTIJDEN (10)
Genoten door Hubrecht Duijker
Omdat Salvador Dalí op 19 september 1963 het treinstation van Perpignan had uitgeroepen tot ‘centrum van het universum’ liep ik er op een late namiddag in 1974 nieuwsgierig naartoe. Het bleek een niksgebouw te zijn, saai, helemaal niet memorabel. Nee, dan was mijn bezoek aan Hôtel des Templiers in het vissers- en wijndorp Collioure veel verrassender. Want de wanden van dit hotel-restaurant hingen vol met werken van beroemde kunstenaars, waaronder Dufy, Matisse en Picasso (uit diens ‘blauwe’ periode). De schilders hadden er allemaal gewoond, zo vertelde eigenaar René Pous, en hun rekeningen met doeken voldaan. In Collioure lunchte ik vervolgens bij La Bodega (zeewolf gebraiseerd in de plaatselijke rode wijn), waar ik een mooie uitspraak aantrof ’Een goede maaltijd stimuleert de conversatie, een goede wijn geeft hem esprit’.
De meeste wijnen die ik tijdens mijn ontdekkingsreisje door Pyrénées-Orientales, het zuidelijkste departement van het Franse vasteland, zou proeven, waren die van Côtes du Roussillon – en meestal gemaakt door de machtige groep Vignerons Catalans. Waarbij 38 coöperaties waren aangesloten en 30 particulieren domeinen, samen goed voor 120 miljoen flessen per jaar. Op de eerste avond, in restaurant François Villon, schonk de groepsdirecteur een rode Côtes du Roussillon bij een heerlijk vooraftaartje met verse Roquefort, en omschreef de wijn als ‘de meest natuurlijk soepele van Frankrijk’. Ook bij de saignant gegrilde côte de boeuf bleef de Roussillon, afkomstig uit het dorp Caramany, lekker smaken, net als bij de harde schapenkaas uit de nabije Pyreneeën.
Toerend door de regio werd duidelijk de beste wijnen uit het ruwe, reliëfrijke binnenland kwamen, waar de carignan en andere Mediterrane druivenrassen groeien op donkergrijze leisteengrond rond bochtige riviervalleien. De bewoonde wereld lijkt daar ver weg, terwijl stille dorpen er als arendsnesten tronen op heuveltoppen. Vroeger fungeerden deze villages als versterkte grensposten, Latour de France bijvoorbeeld. Overigens een dorp waar ik het ongezelligste café ooit aantrof, een hoge hal met twee rijen kale tafels onder hel neonlicht, en zonder bar. Maar de lokale rode wijn, die smaakte er prima.
Lunchen deden we die dag elders, in het 12e-eeuwse, eveneens gefortificeerde gehucht Castelnou, verderop in het dal van Agly. Dit déjeuner, mijn afscheidsmaal voordat de terugreis zou beginnen, vond plaats in l’Hostal – en bestond voornamelijk uit slakken. Enthousiast vertelden de drie tafelgenoten, bestuurders van de Vignerons Catalans, dat slakken ooit het volksvoedsel waren in deze arme streek. ‘En hoe meer escargots gegeten worden, des te meer erbij komen.’ Mij werd aanbevolen om tijdens deze cargoulade de – op een rond rooster gegrilde – slakken in dezelfde knoflookmayonaise te dopen waarmee het stokbrood dik werd besmeerd, en vervolgens na elke drie of vier slakken een glas rode wijn te nuttigen. Voor dit bluswerk had men een fruitige, fris geserveerde Primeur-wijn geselecteerd. Slakken en slokken, dat was het devies. Eenmaal in het vliegtuig viel wel op dat steeds meer passagiers áchter mij gingen zitten, en een vrouw liep door het gangpad met zelfs een zakdoekje voor haar neus. Zou Salvador Dalí misschien zo’n maal hebben meegemaakt voordat hij het treinstation tot centrum van het universum uitverkoos?
Naschrift: een paar plaatselijke kunstenaars heeft in 2000 een grote sculptuur van Salvador Dalí gemaakt, met open armen zittend op een hoge stoel en kijkend naar de Avenue de la Gare.
Leden van een Rotterdamse wijnclub waren in 1959 op reis in Engeland, dronken een rode Bourgogne Le Corton uit 1947 – en signeerden het wijnetiket, dat afkomstig was van Londens oudste wijnhandel, Justerini & Brooks. Opgericht in 1749 door Giacomo Justerini om de koninklijke familie en rijke Londenaren van goede wijn en sterke drank te voorzien. Het bedrijf verkoopt nog steeds bijna alle topwijnen van de wereld, vanuit een prachtig pand in de St. James Street. Aldus de toelichting van de grote etiketten verzamelaar Bert Wentzel (jokebertwentzel@gmail.com) die dit label eerder dit jaar ontdekte.
Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.