***

OP AVONTUUR
in de
UTRECHTSE NATUUR

Het is eigenlijk heel verrassend dat je binnen Utrecht, onze kleinste provincie, zo ongelooflijk veel kunt genieten van de natuur. Niet alleen ligt er het grootste deel van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, dat zo’n twintigduizend hectare bestrijkt binnen de provincie Utrecht, maar ook beheert de stichting Utrechts Landschap er tientallen landgoederen. Bovendien bezit Utrecht natuurgebieden en parken buiten deze organisaties. Een daarvan is het niet te missen Nationaal Bomenmuseum Gimborn dat gelegen is tussen Driebergen en Doorn. Voor het kleine bezoekerscentrum (waar soms niemand aanwezig is, wat ook geldt voor de kleine horeca) moet je een kaartje van €8,50 kopen in de automaat, waarna het toegangshek open zwaait. Je kunt daarna in het centrum een gratis plattegrond oppakken en aan de wandeling beginnen – die een visueel festijn vormt. Want de paden lopen langs meer dan drieduizend boomsoorten en struiken. De vele soorten groen zijn bijkans overweldigend. De bomen, kijk vooral ook naar boven, komen echt overal vandaan, zelfs uit Canada en Japan. Prachtig bovendien zijn de vele doorkijkjes, en op zonnige dagen is het genieten van het spel tussen licht en schaduw. Er ligt ook een flinke heidetuin (bloeit doorgaans van half juli tot half september, dus ook nog deze maand), en er lopen een paar slootjes. Tussen dit alles staan momenteel (tot en met 6 oktober) eigentijdse kunstwerken van maar liefst 35 verschillende beeldhouwers. Terwijl vrij achterin het 26 hectare tellende park de beeldentuin van Leo de Vries (1932-1944) te vinden is. Het arboretum werd genoemd naar Max von Gimborn, een van oorsprong Duitse inktfabrikant die anno 1906 een fabriek in Zevenaar begon, en na tien jaar de Nederlandse nationaliteit kreeg. Bomen verzamelen was zijn grote passie, en bij Doorn plantte hij ze op een groot eigen landgoed waar hij ook een villa wilde bouwen. Dat gebouw is er echter nooit gekomen, want de economische crisis van 1929 dwong Von Gimborn zijn fabriek te sluiten, het geld was op. Maar de bomen, die bleven en groeiden soms tot grote hoogte.
Vlakbij het Bomenmuseum, op een paar minuten rijden richting Driebergen, wijzen bruine  wegwijzers naar Nieuw Hydepark. Wie de bochtige toegangsweg volgt, komt bij een groot modern  zorg-, vakantie- en conferentiecentrum dat omgeven wordt door zowel open terrein als bosgrond – waar het prettig wandelen is, vanaf de parkeerplaats. Zo vind je in het bos een mooie, stille bomenlaan, maar nog verrassender is de orangerie. Vanaf de toegangsweg, rechts vanaf de parkeerplaats, staat een heggenboog met aan het eind een bouwwerk en siertuin met fontein. Samen doen ze sterk denken aan een soortgelijk ensemble in Frankrijk, Versailles zelfs. Geen wonder, de orangerie werd in opdracht van een Amsterdamse bankier ontworpen door Jean Nicolas Landré die zich inspireren door de architectuurstijl van de Franse zonnekoning Lodewijk XIV. Het beeldhouwwerk aan de buitenzijde is rijk en gedetailleerd. Bovenop de lantaarn van de middelste koepel staat Flora, de Romeinse godin van bloemen en planten.
In het nabije Zeist ligt enkele landgoederen die beheerd worden door de stichting Utrechts Landschap, maar voor wie ter plekke niet bekend is, zijn ze onvindbaar. Want via websites worden straatnummers niet verstrekt, zodat navigatiesystemen letterlijk geen weg weten, terwijl duidelijke richtingborden geheel ontbreken. Wat kun je als potentiële bezoeker met ‘Ingang aan de Driebergseweg’? En als je dan toevallig een toegangsbord en ingangsweg ziet naar De Breuil, voert die naar… een groot kantorencomplex met een ondergrondse garage. Aan de andere kan van Zeist reden we op goed geluk de Tiendweg uit (wéér geen straatnummer gegeven), op zoek naar landgoed Wulpenhorst. Bij het eerste naambord bleek een boerderij te liggen en verder niks. Alleen na even doorgereden te zijn over de Tiendweg verscheen een groot toegangshek (op nummer 6). Daarachter liep een mooi bebost laatje, gevolgd door een brug over een stil watertje (foto links) en daar weer achter een statig landhuis – dat een ontoegankelijk rustoord bleek te zijn. Nergens een plattegrond of wandelroute te bekennen. Je kunt er alleen en rondje lopen langs een lage weideheuvel. Bij Wulpenhorst zou nog een landgoed moeten liggen, Blikkenhorst, maar dat bleef buiten beeld.
Dus toen maar naar De Bilt, eerst dwars door Zeist, om landgoed Beerschoten te bezoeken, waarvan het adres wel keurig wordt aangegeven. In het koetshuis daarvan, dat een groot terras heeft, is het prettig toeven. Bovendien liggen er plattegronden e.d. voor  bezoekers. Je kunt er ook ontspannen lunchen (maar vermijd de ongenietbare venkel-mosterd soep met zijn keiharde croutons, en waarom bevatten alle soepen, ook die van tomaat, knoflook?). Direct achter het terras voeren smalle, bochtige paden langs sculpturen van de veelzijdige kunstenaar Jits Bakker (1937-2014). Die collectie alleen al is de reis naar Beerschoten waard. Door vervolgens de rode wandelroute zo goed mogelijk te volgen (heel duidelijk aangeven is hij niet) kom je via een bruggetje – geniet daar van het uitzicht over een beek, een vijver en in de verte een landhuis in neorenaissancestijl – in een spectaculair bos vol statige beuken, die ook langs lanen staan. Vijf van die lanen komen samen bij een lage kunstmatige heuvel die met trappen kan worden beklommen, de Konijnenberg. Wie tijd en moed heeft, zou ook naar het aangrenzende landgoed Houdringe (5 km) en het Panbos (3 km in de andere richting) kunnen lopen. Tenzij je van beide de parkeerplaatsen kunt vinden, maar dat vereist een Sherlock Holmesachtig speurderstalent. Nog problematischer is het vinden van landgoed Sandwijck, eveneens in De Bilt. De Tomtom kon de juist afslag naar Utrechtseweg 301 niet vinden, en deed ons op een fietspad belanden.
Tot slot, een stuk noordelijker van de Utrechtse Heuvelrug, richting Amsterdam, was het prettig wandelen rond kasteel Loenersloot dat gelegen is in het gelijknamige dorpje. Eeuwenlang is het slot privé eigendom geweest, het langst van de familie Martini Buys, maar nadat de laatste barones in 1997 overleden was, kwam het in bezit van Utrechts Landschap. En werd het kasteelpark opgesteld voor bezoekers. Het eigenlijke kasteel, dat in de 18e eeuw is omgebouwd van burcht naar buitenplaats, kan op afspraak worden bezocht, via een rondleiding. In het altijd stille park loop je aanvankelijk langs en onder hoge bomen: beuken, eiken, elzen, essen, noem maar op. Om uiteindelijk op bochtige paden te komen rond kronkelige waterpartijen, struikgewas, bloemperken en enkele lage heuveltjes. In het rond 1800 aangelegde park, een ontwerp van Gijsbert van Laar, werd ook een markant houten bruggetje geplaatst, het zogeheten knuppelbruggetje (foto onder). Het is een bijkans adellijk genoegen om dit zo rustige park te betreden.

Voor meer details over Utrechtse landgoederen zie www.bomenmuseum.nl,  www.utrechtslandschap.nl en www.opdeheuvelrug.nl.

 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 

 

 ***

 SCHILDERIJ VAN DE MAAND
Om visueel prettig na te zomeren, wellicht met een glas Chianti in de hand, heb ik mijn ‘Klaprozen in Toscane’ als schilderij van de maand gekozen. Bewust werd de oorspronkelijke schetsfoto verrijkt met een rij kleine houten paaltjes, waardoor het beeld meer diepte krijgt, meer perspectief en gewoon wat spannender wordt. Voor meer details zie bij Landschappen op www.vinpressionist.com.

 

***

MEMORIES ARE MADE OF THIS (5)
In de vijftig jaar dat ik als fulltime wijnschrijver actief ben geweest, heb ik in kleine ringband boekjes van alles genoteerd. Streekimpressies, gesprekken met producenten, wijnproefnotities, mooie maaltijden en alle mogelijke voorvallen. Een aantal van deze herinneringen deel ik graag in dit maandmagazine.

 MOEZEL MOMENTEN

‘Hier thuis aan de Moezel gaat om 10 à 11 uur de fles open en drinken mijn vrouw en ik twee glazen. En ’s middags om 5 à 6 uur drinken we soms wel twee flessen, zeker als er gasten zijn. Mijn moeder deed hetzelfde en is inmiddels ver boven de tachtig. Ja, wij Moselanen drinken héél graag onze eigen wijn.’ Het zijn woorden van Theo Grüner, uitbater van Weingut Otto Clerren (zijn echtgenote is een Clerren) dat pakweg 45 jaar geleden gold als het beste van Neumagen. Het was een zonnige dag in augustus, en op weg naar de Elzas hadden we een ommetje gemaakt door het kronkelige Moezel-dal.

Otto, een gediplomeerde landbouwkundig ingenieur, zat op zijn praatstoel en schetste uitvoerig wat er allemaal voor komt kijken om een goede Mosel te maken. Veel arbeid in de wijngaard vooral. ‘De hellingen hier gaan soms tot 72 graden, da’s ongeveer de grens waarop grond nog net blijft liggen. Zelf moet ik voorop lopen om de plukkers aan te voeren, want het oogsten is zeer vermoeiend. Ga zo’n helling maar eens op, met een plukbak op je rug, en dan weer helemaal naar beneden met een volle bak. Ik wed dat je na één keer geen lucht meer hebt! En dan is er de temperatuur: op warme dagen is het ’s ochtends om 10 uur al onmogelijk heet. Vandaar dat de wijngaarden hier ‘s ochtends heel vroeg al vol zijn met mensen. We betalen onze wijngaardwerkers dan ook extra – en hopen dat de consument bereid is om die extra kosten te honoreren. Risico’s zijn er eveneens, maar daar hoort niemand over. Als een auto-ongeluk gebeurt, komt dat in de krant, nooit echter met een wijnbergongeluk. Al mijn medewerkers krijgen wijn te drinken. Iedereen mag elke dag een liter wijn gebruiken, maar niet meer. Toen ik ontdekte dat twee mannen toch meer gedronken hadden, heb ik ze die dag vaten laten zwavelen.’

De eerste fles inmiddels leeg, een Neumager Rosengärten Riesling Kabinett, en onze gastheer opent een volgende. Met als commentaar ‘onze speciale Moezels moeten minstens drie jaar hebben gerijpt, dan is de jeugd eruit en hun klasse doorgebroken’. Waarbij Otto wijst op het glas. ‘Kijk, we drinken nu graag de wijnen van 1970 tot 1973, en gaan pas binnenkort beginnen aan 1974. ‘ Ons afscheid wordt beklonken met een slokje Neumager Engelgrube Feine Auslese uit 1967. ‘Ons motto is’, glimlacht Otto, ‘dat het meisje jong moet zijn en de wijn oud.’

 

 

FLATERS AAN TAFEL
Mijn allesbehalve serieuze paperback Flaters aan tafel verscheen ruim 35 jaar geleden bij Mondria Uitgevers. Het boekje bestond uit een verzameling blunders die bekende, minder bekende en volstrekt onbekende Nederlanders aan tafel maakten, thuis of in restaurants. De uitgave werd gegarneerd met knappe, cartoonachtige tekeningen van de briljante, internationaal bekroonde Bert Witte (1943-2012). De flater van deze maand werd gemaakt door een liever anoniem blijvende wijnpublicist uit Naarden.

In restaurant De Bokkedoorns vond eens een presentatie met proeverij plaats van het befaamde wijnhuis Torres dat gevestigd is in de Penedès, niet ver van Barcelona. Eigenaar Miguel Torres zelf was speciaal overgekomen om elke wijn van een toelichting te voorzien. Het gezelschap van voornamelijk vakjournalisten zat net als in een schoolklas keurig aan kleine tafels. Eerst verschenen allerlei witte wijnen, waaronder de van riesling druiven vervaardigde Waltraud. Deze Duits gestijlde wijn droeg ook een enigszins Duits ogend etiket. Wat een gewaardeerde collega mijnerzijds aanleiding gaf om van zijn tafel op te staan en met luide stem te verkondigen dat een dergelijke ‘echt Teutoonse naam’ geen énkele kans zou hebben in ons land. Temeer daar het etiket afschuwelijk was. Hij adviseerde met klem om beide ingrijpend te veranderen. Met zijn zachte stem reageerde Miguel Torres heel beleefd,  en zei ‘Waltraud is de naam van mijn vrouw, en als kunstenares heeft zij het etiket ontworpen’. Zelden heb ik iemands hoofd zo snel zo rood zien worden – en dat vanwege een witte wijn.

 

 

 

De brug van Millau is een schitterend viaduct over de vallei van de Tarn, nabij Millau.

Hij meet 2460 meter lang, 343 meter hoog en kostte 394 miljoen euro.

Twintig jaar geleden kwam de brug gereed, maar reeds in 2002 vond de wijncoöperatie Les Vignerons des Gorgues du Tarn, in Aguessac, het leuk om de zeven enorme pijlers op een wijnetiket te zetten.

Aldus de toelichting van de grote etiketten verzamelaar Bert Wentzel (jokebertwentzel@gmail.com) die dit label selecteerde uit zijn reusachtige collectie.

 

***

 

 

 

 

 

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.